Geloof Dat Plakt (Foto door Andrew Seaman)
Archief

Geloof dat plakt

Soms zou ik het geloof wel met superlijm op mijn kinderen willen plakken. Zodat ze het nooit kwijtraken. Zodat het ze nooit verlaat. Zodat ik me geen zorgen meer hoef te maken, dat wat ik zo belangrijk vind in het leven, ook in hun leven een plek krijgt. Om eerlijk te zijn vind ik het soms best heftig. De verantwoordelijkheid om het geloof door te geven.

Vandaar dat er in onze boekenkast verschillende boeken over geloofsopvoeding staan, om hierbij van steun te zijn. Ik heb behoefte aan principes die me hierbij kunnen helpen. Die als lijm kunnen dienen. Stiekem wil ik het allerliefste een specifieke formule om te volgen, zodat ik zeker weet dat het geloof echt zal blijven plakken. Maar helaas pindakaas. Geloofsopvoeding is een grote kliederboel. En hópelijk blijft daar iets bij plakken.

Toen de kinderen nog niet naar school gingen, maakten we een periode mee waarin naar de kerk gaan om praktische redenen lastig was. Op een kringavond heb ik eens uitgeroepen: "Hoe kunnen mijn kinderen nu iets van God zien? Alle dagen zijn hetzelfde." Waarop ik een stortvloed van reacties kreeg in de lijn van: "Maar Dominique, ze zien God in jou!"

Steeds meer zie ik in hoezeer mijn kringgenoten gelijk hadden. Geloofsopvoeding begint bij onszelf, bij onze eigen relatie met God. In één van de boekjes las ik het zo: in geloofsopvoeding krijg je wat je bent.1 Dat is confronterend, want nou is mijn persoonlijk geloof ineens niet alleen maar belangrijk voor mij, maar ook voor mijn omgeving. Nog meer druk... Of juist niet?

Paulus roept ons op om ons te blijven inspannen voor onze redding (Fil. 2:12, NBV). Dit is een beetje een verwarrende vertaling. De Engelse NIV vertaalt het zo: "continue to work out your salvation." Het betekent niet dat we allerlei dingen moeten doen om gered te zijn. Het betekent dat we - omdát we gered zijn - allerlei dingen gaan doen. Allerlei dingen willen doen (zie Fil. 2:132). Een goed voorbeeld hiervan is vergeving (zie Mat. 6:123). In Mat. 18:23-35 vertelt Jezus een verhaal over de niet-vergevende dienaar. Een koning had een dienaar die hem 10.000 talenten schuldig was (zo'n 160 jaarsalarissen!). De dienaar kon de schuld nooit afbetalen. De koning kreeg medelijden met hem en schold hem zijn schuld kwijt. Op de weg naar buiten, kwam de dienaar iemand tegen die hem 100 denarie schuldig was (ongeveer honderd daglonen) en de dienaar liet deze man gevangen zetten tot hij de hele schuld zou hebben betaald. Dit kwam de koning ter ore, die vervolgens de dienaar bij zich liet roepen. De koning zei tegen hem: "Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?" Jezus vergelijkt de koning met onze hemelse Vader. God heeft ons alles vergeven, een schuld die wij nooit zelf zouden kunnen afbetalen. Dezelfde vraag klinkt door voor ons: dan heb jij toch zeker ook medelijden met die ander, zoals God medelijden heeft gehad met jou? Scot McKnight (een Amerikaanse nieuwtestamenticus) concludeert het volgende:

"Here is an arresting story, informing us about the indissoluble connection of being embraced by God's grace so that it unleashes a cycle of humans' embracing others with grace."4

Hoe mooi: Gods omarmende genade ontketent een cyclus van mensen die anderen met genade omarmen.

Precies daarin ligt het begin van geloofsopvoeding: ik heb lief omdat God mij eerst heeft liefgehad. Ik vergeef zoals ook Hij mij vergeeft. Niet alleen in mijn gezin, maar ook daar buiten.

Langzaam kom ik van mijn stress over geloofsopvoeding, terug bij de kern van het evangelie. Alles wat God mij gegeven heeft, is nooit alleen voor mij geweest. Maar altijd ook voor mijn omgeving. Mijn kinderen. Mijn man. De buurvrouw. Mijn collega. De caissière van de Lidl...

Geen extra druk, maar juist ontspanning. Mijn geloofsopvoeding mag beginnen met zelf God zoeken. Steeds beter die gigantisch goede God leren kennen. Meer en meer onder de indruk raken van Jezus. Dan ga ik vanzelf meer op Hem lijken. En dat zien mijn kinderen echt wel. Een zin uit een preek die ik onlangs beluisterde, blijft me maar door het hoofd spelen: God heeft je niet gered om van alles voor Hem te doen; Hij heeft je gered om bij Hem te zijn. Ik merk dat het vaak mijn eigen verwrongen beeld van God en geloven is, dat voor stress zorgt. Dat ik vanalles móét. Het ironische is, dat het juist veel makkelijker is om over die relaxte God van ontmoeting te vertellen.

Een andere naam voor geloofsopvoeding is 'geloofsleren' (faith-learning). En dat zegt het eigenlijk precies. Ik ben aan het geloofsleren. En dat mag blijven plakken aan mijn kinderen. En de rest van mijn omgeving.

 

Hoe ga jij om met geloofsopvoeding thuis? Is mijn verhaal herkenbaar? Laat hieronder een reactie achter!

 

1. Powell, K.E. The Sticky Faith Guide for Your Family: Over 100 Practical and Tested Ideas to Build Lasting Faith in Kids. Grand Rapids: Zondervan, 2014.
2. "...want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het hem behaagt."
3. Uit het Onze-Vader: "Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was."
4. McKnight, Scot. A Community Called Atonement Nashville: Abingdon Press, 2007, p.30. Zie ook de rest van H4.

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *